maandag 27 april 2009

Dessine-moi... la Martinique

De bedoeling was om reeds vorige week wat te posten. Aangezien de terugreis (Schoelcher-Mortsel), langer duurde en vervelender was dan de heenreis (misschien met het oog op de verandering van klimaat, ditmaal in nefaste zin...) heeft het echter een weekje extra in beslag genomen om m'n bijdrage aan m'n zus d'r blog te leveren.

Martinique. Voor de buitenwereld: zon/zee/strand & palmbomen
Voor bezoekers: idem + jetlag
Voor expats: werk + een gezonde (?!) dosis misère bij tijd en stond
Daar staan (denk ik dan) de meeste mensen niet bij stil. Als ik afgelopen week tegen mensen vertelde dat ik m'n weekje verlof op de Caraïben doorbracht, trokken ze grote ogen."Hoe/wat/waar?" "Bij m'n zus: die is daar woon- en werkachtig..." en dan weer die ogen... zonder er bij stil te staan dat de werkende mens tijdens de zonovergoten uren van de dag op een vervelend kantoor zit of in de file of in iemand anders z'n vervelend kantoor. In het naar huis rijden valt er nog wel een zonsondergang mee te pikken, dat kan er nog net af. Het paradijs, dichtbij maar toch veraf.


Maar bon/soit/alors (schrappen wat niet past). Martinique dus.

Zaterdag 04 april 2009: Ondanks de lange busreis en dito vlucht toch nog een paar uurtjes rondgereden om de hoofdstad wat te verkennen... ;-)

Zondag 05 april: jungle-tocht.Zus gevallen, ik gevallen (uiteraard ietwat spectaculairder). Resultaat: coole foto's, een blauw hand (als je goed keek) en een litteken. Daarna eerste keer op ons strandje (links, het rechtse is van iemand anders) : dag zon!

Maandag en dinsdag: moedige poging om wat te 'thesissen' terwijl zus weg was. Wat een geluk dat ze internet heeft; heb ik op z'n minst toch kunnen antwoorden op enkele tientallen mails van behulpzame Majoors en Kolonels. Met andere woorden: Neen, geen andere woorden! Dat was het probleem net! ("Aan m'n thesis schrijven op de Caraïben": zelfdiscipline toch net dat beetje overschat...). 's avonds toch nog telkens wat baantjes gaan trekken in de zee. En sushi! Lekker!

Woensdag: snertregen!

Donderdag: euhm... zus, wat deden we daarna? De rhumerie? Beetje kuieren, filmpjes maken, beetje lachen.

Vanaf vrijdag begon de echte strandvakantie: Snorkelen, body-boarden (met dank aan Pierre: UN GRAND MERCI PIERRE !!) en tussen de zeeslangen en -sterren hier en daar wat gezon tijdens de gezonde picknick. En filmpjes maken. 's Avonds ook eens loempia's gaan snoepen bij de Vietnamees. Officieel de man met het grappigste Franse accent. De 4 Vietnamezen die later binnenkwamen werden op hun wenken bediend: eigen volk... Ze hadden geluk dat ze enkel de 'vijf-liter-soep-de-man' namen.

Zondag 12 april 2009: Tropische tuin bezocht. Geen vogelspinnen. Zelfs geen als-vogelspin-verklede-hagedis, die nochtans wél in overvloed aanwezig waren. Naar mijn mening toch een gemiste kans: geen nood meer om die staart af te werpen, mens noch dier komt bij je in de buurt... Nog snel even via een kleine omweg naar ons strandje: laatste baantje trekken in de Caraïbische Zee... Uiteindelijk toch weer de vlieger op. Wel drie uren vroeger dan voorzien: Thank you very much, Air Caraïbes, de vakantie was inderdaad net iets te lang!

Maandag 13 april 2009: Parijs! Lekker ontbijt, klaargemaakt door m'n hoogst persoonlijke 'Paris for dummies'-gidsen. Nogmaals enorm bedankt. Om 1430Hr de bus op die er ditmaal 2 maal zo lang over deed, ondanks de feestdag. Nochtans een Duitser als chauffeur, vreemde zaak... 2030Hr: Bijna 36 uren wakker ("A good soldier can sleep anywhere"... niet dus) en eindelijk thuis. Godver... de strijk!

Dinsdag 14 april 2009, 0745Hr: Fysiek aanwezig in de les DJ007: "Engaging Armed Forces in Crisis Response Operations". De geest zit nog ergens boven de Atlantische Oceaan.

Het paradijs, dichtbij maar toch veraf.


Le P'tit Prince

maandag 9 maart 2009

Le droit de grève (3)

Weldra zitten we in de zesde stakingsweek. Weinig origineel, ik weet het, maar geloof me vrij, het is nog saaier als je er middenin zit. Want veel is er ondertussen niet veranderd. De winkels blijven gesloten, de benzine blijft schaars, enkel het geweld, dat gaat op en neer.

Aanvankelijk was de situatie tijdens de staking op Martinique redelijk stabiel. Tot een of andere genie met het briljante plan op de proppen kwam om het meest populaire Antilliaanse feest van het jaar af te schaffen, en dit ter bescherming van de bevolking. Voor het eerst in de geschiedenis vierde Martinique geen carnaval. Uiteraard gingen een heleboel mensen niet echt akkoord met deze beslissing. Een deel van hen toonde dit door stil protest, en vierde carnaval in beperkte kring thuis, een ander deel wilde hun ongenoegen op een iets opvallender manier uiten, namelijk door de boel op stelten te zetten. Ditmaal niet enkel in de hoofdstad, maar ook ver daarbuiten. De nacht van woensdag 25 februari op donderdag 26 februari was er eentje die niet licht voorbij gegaan is. Overal werden auto’s vernield en in brand gestoken, vuilbakken in lichterlaaie gezet, en auto’s ge-carjacked, want rijdende auto’s zijn auto’s waarin nog benzine zit. (Waarheen die overvallers dan willen vluchten op dit kleine eiland, ik weet het ook niet, het zal vast het idee zijn dat telt.) Resultaat van het briljante plan: voor de rest van de week vanaf 16u ’s middags helicopter-patrouilles, en voor de bevolking avondklok vanaf 19u. Proactieve inperking van het geweld heet dat dan.

Een tijdje bleef het rustig, tot vrijdag laatst. Toen kregen een aantal Béké’s (de rechtstreekse afstammelingen van de eerste kolonialen – zie Le droit de grève 2) het in hun blijkbaar niet al te ruime hoofd om ook maar eens te gaan manifesteren in de hoofdstad, want het stakingsrecht en de vrije meningsuiting gelden toch wel voor iedereen, nietwaar? Zeer intelligent plan, vooral gezien hun eerder beperkte populariteit bij de zwarte bevolking. Het gevolg was dan ook een handgemeen tussen beide bevolkingsgroepen, met tal van gewonden als resultaat, het leger dat met een of ander gas tussen beiden kwam om te mensen uit elkaar te drijven (jawel, gas – de fransen hebben blijkbaar nog nooit van het waterkanon gehoord), en uiteraard opnieuw brandende voertuigen, ditmaal op de autostrade. Tot zaterdag middag was de weet-ik-veel-welke-dienst-die-men-ondanks-de-staking-toch-nog-bereid-heeft-gevonden-te-werken, bezig met de wrakken op te ruimen. De plekken gesmolten asfalt in het wegdek zijn nog steeds duidelijk zichtbaar. Hallucinant.

Tijdens het hele gebeuren bevond ik me in het zuiden van het eiland, gelukkig ver van al het geweld. Toen ik ’s avonds echter weer naar huis wilde rijden, was de weg helmaal afgesloten en moest ik rondrijden door tal van kleine straatjes waar ik nog nooit was geweest, en waar honderden zwarten op straat stonden. An sich geen probleem, ware het niet dat de regering de blanken had aangeraden om toch maar liever binnen te blijven, gezien de eerder raciale opschudding van aard van die dag. Bangelijk, in de letterlijke zin van het woord. Aangezien ik het kan navertellen, ben ik er zonder kleerscheuren vanaf gekomen, maar ik was er even niet helemaal gerust in.

Ik herinner me plots nog een geweldig briljant idee, eentje van in het voorjaar van 2008. Een klein blank meisje vond de Franse Antillen dè ideale bestemming voor een expat op d’r eentje: ver, heerlijk tropisch, maar toch met de Europese structuur en dus ook zekerheid en veiligheid.

De Crem, verdraaid, waar zit je man?

maandag 16 februari 2009

Le droit de grève (2)

Bijna twee weken duurt de staking nu op Martinique. Twee weken zonder benzine, zonder boodschappen, zonder post, zonder noem maar op. De scholen zijn dicht, het vuilnis wordt niet meer opgehaald. Alles is hier toe. Aanvankelijk was er nog hier en daar een bakker open, maar sinds er een aantal zijn overvallen, houden ook zij voortaan de deuren gesloten. Het is ongelooflijk wat hier gebeurt. Mensen staan uren in de rij om aan de her en der oprijzende kraampjes wat groenten en fruit te kopen, aan woekerprijzen weliswaar. Zelf heb ik dit weekend twee witte kolen, vier avocado’s, twee komkommers en een bussel mini-wortelen te pakken gekregen. Daarvoor ben ik wel om kwart voor zeven moeten opstaan, en toen ik ter plaatse kwam, was al zo goed als alles uitverkocht. Zeventien euro tachtig cent mocht ik er trouwens voor neertellen. Ik kan mijn oren en ogen soms niet geloven.

Af en toe gaan er op bevel van de prefect een aantal tankstations en winkels open. Wat je dan te zien krijgt, gaat de verbeelding voorbij. Er vormen zich kilometers lange files op de wegen – allemaal mensen die vaak 5 tot 6 uur staan aan te schuiven in de blakende zon, om wanneer ze dan eindelijk aan de beurt komen, te moeten horen dat de voorraad is uitgeput. Zelf heb ik noch de moed noch het geduld om mee in de rij te gaan staan, maar ik verkeer dan ook in een iets luxueuzere positie: ik woon alleen en moet enkel met mezelf rekening houden. Vrienden van me hebben kinderen, jonge kinderen, en hebben nauwelijks nog melk, yoghurt, vlees in huis om aan hen te geven. Steeds meer en meer mensen gaan zelf actief op zoek naar eten. Daar waar voorheen enkel jonge koppeltjes bij zonsondergang op de aanlegsteigers zaten, is het nu drummen voor een plekje om te kunnen vissen.

Niemand weet hoe lang de stakingen nog zullen blijven duren. De situatie is immers veel ingewikkelder dan ze op het eerste zicht lijkt. De hoofdreden voor de onrust is misschien economisch van aard, maar de essentie van het probleem zit bij vele Antillianen een stuk dieper dan dat. Want ondanks de afschaffing van de slavernij, voelen velen onder hen zich nog steeds onderdrukt en onheus behandeld. Te vaak krijgen ze nog steeds de laagste jobs, diploma’s of niet. Bedrijven betalen liever voor expats dan lokale mensen op een kaderpost te zetten. En dat zorgt voor wrevel.

Hun grootste onbegrip en woede gaat echter uit naar de Béké’s. De Béké’s zijn rechtstreekse afstammelingen van de Franse kolonialen die hier voor het eerst in de 17de eeuw neerstreken. Een zeer vreemd volkje. Een zeer machtig volkje ook. Ze omvatten nauwelijks 1% van de bevolking , maar bezitten ruim 50% van het grondgebied. Een aanzienlijk deel van de plaatselijke industrie en handel is in hun handen. Het zijn hun voorouders die de oorspronkelijke bewoners van de Caraïben hebben verdreven en uitgeroeid, om vervolgens massaal Afrikaanse slaven naar hier te halen. En de Antillianen hebben nog steeds moeite om dit achter zich te laten. Vooral omdat de Béké’s zelf het ook niet echt lijken te vergeten. Een van de rijkste en belangrijkste onder hen sprak onlangs in een reportage die vorige week vrijdag op de Franse televisie werd uitgezonden, over de positieve kanten van de slavernij, over de zuiverheid van hun Béké-ras, en zijn afkeer van gemengde huwelijken. En dat in 2009. Het waren vooral de expats die verbolgen reageerden. Voor de Antillianen was het slechts een bevestiging wat zij al vele jaren wisten en ondervonden: voor de Béké’s zijn zwarten nog altijd minderwaardig.

De reportage wakkerde het vuur uiteraard nog verder aan. “Martinique is van ons! We gooien jullie buiten!” zingen de mensen nu door de straten. Vele Béké’s hebben ondertussen het eiland verlaten, zo blijkt, uit angst voor afrekeningen. De meeste expats voelen zich voorlopig nog veilig, maar stilaan beginnen meer en meer mensen bang te worden dat het toch een raciale kwestie wordt. Verhalen over winkels die tijdens de zeldzame openingstijden geen blanken willen binnenlaten, doen snel de ronde. Of ze waar zijn, weet ik niet, maar de spanning stijgt elke dag. Vandaag nog werden op Guadeloupe verschillende manifestanten gearresteerd, wat leidde tot een nieuwe opwelling van protest. Frankrijk stuurde 130 extra agenten naar Martinique, in de hoop dat zij de boel hier onder controle krijgen. Duizenden toeristen zegden hun reis naar de Franse Antillen reeds af. Het wordt nu al een economisch rampjaar voor beide eilanden.

Maar zoals steeds brengen moeilijke tijden mensen dichter bij elkaar. Wegens gebrek aan benzine, zit iedereen thuis opgesloten, dus zoeken buren elkaar steeds vaker op. Niemand eet tegenwoordig nog alleen. Het voedsel dat nog rest, wordt tijdens talrijke lunches en dinertjes gedeeld. Iedereen gaat veel bewuster en creatiever met voedsel om. Een ongekende solidariteit steekt overal de kop op.

Elke dag opnieuw ben ik verbijsterd, verwonderd, verrast. Geïntrigeerd hou ik mijn ogen en oren wijd open, en vraag me af wat er gaat gebeuren. Zullen onderhandelingen de boel kunnen bedaren, of zal een ware revolutie ontstaan?


maandag 9 februari 2009

Le droit de grève

Iedereen kan vast ontelbare voordelen verzinnen om op een tropisch eiland te wonen – ik ken er zelf ook een paar – maar sinds een tijdje ken ik ook de nadelen ervan. Eentje daarvan komt uit eerder onverwachte hoek, maar is daarom niet de minste: het stakingsrecht. Algemeen erkend in Europa, en ruim ge(mis)bruikt op de Antillen. Sowieso wordt er voor het minste gestaakt, maar dat de Martiniquais nu echt ontevreden zijn, zullen we geweten hebben: het hele eiland ligt lam. En neen, ik heb het niet over de algemene Caribische laat het ons joie de vivre noemen – die zijn we gewoon – maar over complete stillegging van de locale economie. Angstaanjagend, vooral omdat het de eerste keer is dat ik zoiets meemaak.

Het begon allemaal op Guadeloupe. Een goeie 4 weken geleden is daar onrust ontstaan over de levensduurte: de benzineprijzen die overal dalen behalve hier, de lonen die 20% lager liggen dan in Europa tegenover de prijzen in de supermarkten die 30 tot 50% hoger liggen, het hoge werkloosheidscijfer (meer dan 30%, en dat vóór de economische crisis, want ook die heeft hier zowaar vertraging), noem maar op. En uiteraard konden de Martiniquais niet achterblijven op de Guadeloupéains. Integendeel, de achterstand moest worden ingehaald.

Omdat ik vaak op Guadeloupe ben, en de situatie van op de voet volgde, was ik een beetje voorbereid. Toen de staking hier begon te dreigen, ben ik dan ook regelmatig gaan tanken, om niet voor verrassingen komen te staan. Aan benzine dus geen gebrek, maar waar ik echter niet op had gerekend, was dat ze niet enkel de tankstations zouden sluiten, maar letterlijk alles. Bijgevolg ben ik niet op tijd naar de supermarkt gegaan om boodschappen te doen, en heb ik nu alleen nog maar spaghetti en rijst in huis. Lekker, ja, maar niet voor nu al 5 dagen aan een stuk. Af en toe gaan de warenhuizen een uurtje open, maar niet alleen worden de kooplustigen tijdens hun stormloop door de diehard-stakers bekogeld, er ligt stilaan niks meer in de rekken.

Wegen zijn overdag geblokkeerd, de haven is afgesloten. Als ik voor 7 uur ’s ochtends vertrek, kan ik nog naar kantoor. Broodjeszaken zijn gesloten, dus geen lunch voor de workaholics. Tenzij je de moed hebt om aan te schuiven bij het standje van de stakers. Niet zozeer mijn hongergevoel, maar mijn nieuwsgierigheid haalde het vandaag van mijn onzekerheid, en ik ging dan ook mijn portie van de rijst opeisen. Als enig meisje (en enige blanke), stond ik tussen beren van venten die eruit zagen alsof ze met een touw tussen hun tanden hun truck zouden kunnen voorttrekken. Scherpe reacties bleven gelukkig uit. Hier en daar een “salut la blonde” of een verder onverstaanbaar gegrom. Een gentleman stond me zelfs zijn plaats af in de rij. ’s Avonds raakte ik enkel weer voorbij de barricades door lang te onderhandelen en heel vaak en lief te glimlachen.

Machtsmisbruik? Zeker weten, want dat doen zij tenslotte ook. De enige reden waarom de stakers zo sterk staan, is omdat we op een eiland zitten. Ik heb me al te vaak vrolijk gemaakt over het hamstergedrag dat de mensen hier bij de kleinste oproer vertoonden. Pas nu begrijp ik waarom ; een eiland is immers heel gemakkelijk te isoleren. Sluit in België de tankstations en iedereen gaat tanken in Nederland, Duitsland of Frankrijk. Met de winkels, idem dito. Maar hier, wat gaan de mensen doen? Zwemmen naar de overkant tot ze worden opgevreten door de haaien? Juist, niet dus.

Het is een bizarre situatie. De ene helft van de bevolking manifesteert, de andere helft sluit zich thuis op. In het centrum van Fort de France heerst complete anarchie. Winkelruiten worden ingeslagen, de politie slaagt er niet in om menigte te bedaren. Gevechten breken uit, auto’s worden gemolesteerd. Maar eens voorbij de barricades, is er een ongekende rust op het eiland. Met Coldplay op de achtergrond rijd ik al cruisend over de lege wegen weer naar huis. Martinique ligt er prachtig bij rond deze tijd van het jaar. Alle bomen en planten komen stilaan in bloei. Was het maar altijd zo. Het kan hier zo ontzettend mooi zijn.


Thuisgekomen zoek ik voor in geval van nood de dichtstbijzijnde Belgische Ambassade op. Merde – die is in Parijs.


Iemand enig idee

hoe ik bij Minister De Crem zo’n C130 kan bestellen..?



maandag 19 januari 2009

Couplet

Al lange tijd
Vroeg ik me af
Wie deze rotzooi
Eigenlijk nog las


Maar een vertrouwde stem
Lichtjes melancholiek
Vroeg om meer verhaaltjes
Vanuit het verre Martinique


maandag 12 januari 2009

Des bonnes résolutions

Het lijkt nog maar gisteren dat ik ongeduldig stond te trappelen om het vliegtuig op te springen richting Parijs/Antwerpen, en ik ben alweer een week terug op de Caraiben. Om maar te zeggen hoe de tijd voorbij vliegt.

Zoals dat gaat met vakanties, was ook de mijne heel erg leuk, redelijk druk en vooral veel te snel om. Het was heerlijk om iedereen terug te zien. Veel gefeest, geknuffeld, gelachen, een beetje gehuild (bij het vertrek) en – zoals dat gaat bij al die feesten – veel gedronken en gegeten. (Burp.) Resultaat: 1,5 kg erbij.

Dat valt dus dik tegen, zeker omdat mijn voornemen van 2008 nog niet helemaal afgewerkt was (-4 kg). Daarvan heb ik nog 3.5 kg te gaan, wat het eindresultaat voor 2009 brengt op… juist, -5 kg. Mijn nieuwe voornemen voor een nieuw jaar in mijn nieuwe woonplaats.

Terug op Martinique was mijn koelkast uiteraard helemaal leeg, en omdat een mens niet kan leven van de liefde alleen (toch zeker niet op afstand), moest ik dus dringend naar de supermarkt. Ik maakte de aloude fout, door er met honger en heel veel zin in lasagna naartoe te gaan. Gelukkig zat mijn goede voornemen nog vers in mijn geheugen, en kocht ik een lasagna van de weightwatchers. Slechts 5 punten per portie. Even vroeg ik me af of een lasagna met zo weinig calorieën nog wel een lasagna kon zijn (laat staan een lekkere), maar wie niet waagt niet wint, dus ik nam hem toch maar mee.

Thuis aangekomen stak ik het spel gauw in de oven (45 minuten volgens de verpakking) en ging vervolgens een beetje dobberen in bad. Ik was er nauwelijks weer uit, of ik hoorde de oven al piepen. Vol verwachting (en zéér grote honger) holde ik naar de keuken, haalde de schotel uit de oven en zag… een kabouter-lasagna. Het ding was gewoon gekrompen tot en mini-lasagnaatje van 5 vierkante cm. Moest Garfield zoiets voorgeschoteld krijgen, hij zou hem gewoon naar John zijn kop smijten.

Maar zo niet met mijn dure geimporteerde lasagna. Ik ging braaf aan tafel zitten en at hem in 3 happen op. Lekker was hij wel, maar ik begreep opeens waarom er zo weinig calorieën in zaten. Het ding was zo klein dat er nauwelijks plaats was voor calorieën, laat staan veel.

Nog geen 20 minuten later had ik uiteraard weer honger. Wat daarop volgde was een schranspartij van alles wat ik nog in mijn kast heb kunnen vinden: chips, zwanworstjes, cornflakes, nougat, augurken en sardientjes uit blik. Dik en mezelf héél schuldig voelend, plofte ik nadien in de zetel. Moest ik de tijd kunnen terugdraaien… (had ik het waarschijnlijk opnieuw gedaan).

Maar goed, niks aan te doen, what’s done is done. Morgen is er gelukkig weer een nieuwe dag. En morgen begin ik echt. Ja, vanaf morgen. Beloofd. Echt. Morgen.


maandag 15 december 2008

Je rêve d’un Noël blanc

15 december. Ik kan nauwelijks geloven dat het volgende week al Kerstmis is. Het is echt vreemd, want als je je zo in een warm land bevindt, lijkt het net één lange zomer en blijft de winter steeds ‘pas over zes maanden’ ver. Maar toch is het volgende week Kerst. En dat zal je op de Antillen wel geweten hebben. Want bovenal zijn de Antillianen (naast gevaarlijk in het verkeer en dronken in en daarbuiten) zeer religieus. Alle feestdagen zijn hier bijgevolg ontzettend belangrijk. En niet in het minst Kerstmis.

Als je door de straten wandelt, valt het al meteen op: overal hangt Kerstverlichting. Een beetje bizar, zo’n palmboom vol lichtjes. Op elk kruispunt en elke rotonde hangt de meest kleurrijke versiering. Het lijkt wel of de mensen het klimaat willen compenseren door een overdaad aan decoratie. Daar waar in het noorden het landschap ruim een handje toesteekt, wordt hier alles bedekt onder de slingers en franjes, net alsof de Kerstman in eigen persoon de boel heeft ondergekotst.

En de mensen worden ruimschoots aangemoedigd. Al weken geleden werd in de krant de jaarlijkse wedstrijd aangekondigd: wie zijn huis het mooist versiert, wint zowaar een magnum fles champagne. De verantwoordelijke reporter schuimt elke dag tussen 18u en 20u de straten af, op zoek naar de meest extravagante versiering. En het resultaat mag er wezen: huizen bedekt met watten sneeuw, honderden kerstmannen die langs de balkons omhoogklimmen, en een lichtspektakel waarbij de sinksenfoor verbleekt. Mensen spenderen er fortuinen aan, en dat allemaal voor één fles champagne, die misschien amper een tiende kost van de gedane investeringen.

Maar dat is natuurlijk niet de échte reden waarom iedereen zo wildenthousiast aan het versieren gaat (voor één keer letterlijk zowaar). Dé grote prijs is uiteraard de roem die het hele gebeuren met zich meebrengt. Want niet alleen komt de winnaar met zijn fonkelende gevel in de krant, op zaterdag 20 december wordt er (je houdt het niet voor mogelijk!) een heuse Kerstversieringsrit georganiseerd. Een tourbus rijdt dan langs alle mooist opgetuigde gevels, waarbij een gids tekst en uitleg geeft. En uiteraard wordt aan het huis van de grote winnaar het meeste aandacht besteed. En daar draait het allemaal om: de aloude Fiftien Minutes of Fame.

Mijn eigen appartement ligt er een beetje somber bij, tussen al deze tinkelende toeters en bellen. Maar het zal me worst wezen. Want nog 3 keer slapen en… ik kom naar HUIS!!! Mijn muts, sjaal en handschoenen liggen alvast klaar.

Lang leve de Koude Kerst!