maandag 16 februari 2009

Le droit de grève (2)

Bijna twee weken duurt de staking nu op Martinique. Twee weken zonder benzine, zonder boodschappen, zonder post, zonder noem maar op. De scholen zijn dicht, het vuilnis wordt niet meer opgehaald. Alles is hier toe. Aanvankelijk was er nog hier en daar een bakker open, maar sinds er een aantal zijn overvallen, houden ook zij voortaan de deuren gesloten. Het is ongelooflijk wat hier gebeurt. Mensen staan uren in de rij om aan de her en der oprijzende kraampjes wat groenten en fruit te kopen, aan woekerprijzen weliswaar. Zelf heb ik dit weekend twee witte kolen, vier avocado’s, twee komkommers en een bussel mini-wortelen te pakken gekregen. Daarvoor ben ik wel om kwart voor zeven moeten opstaan, en toen ik ter plaatse kwam, was al zo goed als alles uitverkocht. Zeventien euro tachtig cent mocht ik er trouwens voor neertellen. Ik kan mijn oren en ogen soms niet geloven.

Af en toe gaan er op bevel van de prefect een aantal tankstations en winkels open. Wat je dan te zien krijgt, gaat de verbeelding voorbij. Er vormen zich kilometers lange files op de wegen – allemaal mensen die vaak 5 tot 6 uur staan aan te schuiven in de blakende zon, om wanneer ze dan eindelijk aan de beurt komen, te moeten horen dat de voorraad is uitgeput. Zelf heb ik noch de moed noch het geduld om mee in de rij te gaan staan, maar ik verkeer dan ook in een iets luxueuzere positie: ik woon alleen en moet enkel met mezelf rekening houden. Vrienden van me hebben kinderen, jonge kinderen, en hebben nauwelijks nog melk, yoghurt, vlees in huis om aan hen te geven. Steeds meer en meer mensen gaan zelf actief op zoek naar eten. Daar waar voorheen enkel jonge koppeltjes bij zonsondergang op de aanlegsteigers zaten, is het nu drummen voor een plekje om te kunnen vissen.

Niemand weet hoe lang de stakingen nog zullen blijven duren. De situatie is immers veel ingewikkelder dan ze op het eerste zicht lijkt. De hoofdreden voor de onrust is misschien economisch van aard, maar de essentie van het probleem zit bij vele Antillianen een stuk dieper dan dat. Want ondanks de afschaffing van de slavernij, voelen velen onder hen zich nog steeds onderdrukt en onheus behandeld. Te vaak krijgen ze nog steeds de laagste jobs, diploma’s of niet. Bedrijven betalen liever voor expats dan lokale mensen op een kaderpost te zetten. En dat zorgt voor wrevel.

Hun grootste onbegrip en woede gaat echter uit naar de Béké’s. De Béké’s zijn rechtstreekse afstammelingen van de Franse kolonialen die hier voor het eerst in de 17de eeuw neerstreken. Een zeer vreemd volkje. Een zeer machtig volkje ook. Ze omvatten nauwelijks 1% van de bevolking , maar bezitten ruim 50% van het grondgebied. Een aanzienlijk deel van de plaatselijke industrie en handel is in hun handen. Het zijn hun voorouders die de oorspronkelijke bewoners van de Caraïben hebben verdreven en uitgeroeid, om vervolgens massaal Afrikaanse slaven naar hier te halen. En de Antillianen hebben nog steeds moeite om dit achter zich te laten. Vooral omdat de Béké’s zelf het ook niet echt lijken te vergeten. Een van de rijkste en belangrijkste onder hen sprak onlangs in een reportage die vorige week vrijdag op de Franse televisie werd uitgezonden, over de positieve kanten van de slavernij, over de zuiverheid van hun Béké-ras, en zijn afkeer van gemengde huwelijken. En dat in 2009. Het waren vooral de expats die verbolgen reageerden. Voor de Antillianen was het slechts een bevestiging wat zij al vele jaren wisten en ondervonden: voor de Béké’s zijn zwarten nog altijd minderwaardig.

De reportage wakkerde het vuur uiteraard nog verder aan. “Martinique is van ons! We gooien jullie buiten!” zingen de mensen nu door de straten. Vele Béké’s hebben ondertussen het eiland verlaten, zo blijkt, uit angst voor afrekeningen. De meeste expats voelen zich voorlopig nog veilig, maar stilaan beginnen meer en meer mensen bang te worden dat het toch een raciale kwestie wordt. Verhalen over winkels die tijdens de zeldzame openingstijden geen blanken willen binnenlaten, doen snel de ronde. Of ze waar zijn, weet ik niet, maar de spanning stijgt elke dag. Vandaag nog werden op Guadeloupe verschillende manifestanten gearresteerd, wat leidde tot een nieuwe opwelling van protest. Frankrijk stuurde 130 extra agenten naar Martinique, in de hoop dat zij de boel hier onder controle krijgen. Duizenden toeristen zegden hun reis naar de Franse Antillen reeds af. Het wordt nu al een economisch rampjaar voor beide eilanden.

Maar zoals steeds brengen moeilijke tijden mensen dichter bij elkaar. Wegens gebrek aan benzine, zit iedereen thuis opgesloten, dus zoeken buren elkaar steeds vaker op. Niemand eet tegenwoordig nog alleen. Het voedsel dat nog rest, wordt tijdens talrijke lunches en dinertjes gedeeld. Iedereen gaat veel bewuster en creatiever met voedsel om. Een ongekende solidariteit steekt overal de kop op.

Elke dag opnieuw ben ik verbijsterd, verwonderd, verrast. Geïntrigeerd hou ik mijn ogen en oren wijd open, en vraag me af wat er gaat gebeuren. Zullen onderhandelingen de boel kunnen bedaren, of zal een ware revolutie ontstaan?


maandag 9 februari 2009

Le droit de grève

Iedereen kan vast ontelbare voordelen verzinnen om op een tropisch eiland te wonen – ik ken er zelf ook een paar – maar sinds een tijdje ken ik ook de nadelen ervan. Eentje daarvan komt uit eerder onverwachte hoek, maar is daarom niet de minste: het stakingsrecht. Algemeen erkend in Europa, en ruim ge(mis)bruikt op de Antillen. Sowieso wordt er voor het minste gestaakt, maar dat de Martiniquais nu echt ontevreden zijn, zullen we geweten hebben: het hele eiland ligt lam. En neen, ik heb het niet over de algemene Caribische laat het ons joie de vivre noemen – die zijn we gewoon – maar over complete stillegging van de locale economie. Angstaanjagend, vooral omdat het de eerste keer is dat ik zoiets meemaak.

Het begon allemaal op Guadeloupe. Een goeie 4 weken geleden is daar onrust ontstaan over de levensduurte: de benzineprijzen die overal dalen behalve hier, de lonen die 20% lager liggen dan in Europa tegenover de prijzen in de supermarkten die 30 tot 50% hoger liggen, het hoge werkloosheidscijfer (meer dan 30%, en dat vóór de economische crisis, want ook die heeft hier zowaar vertraging), noem maar op. En uiteraard konden de Martiniquais niet achterblijven op de Guadeloupéains. Integendeel, de achterstand moest worden ingehaald.

Omdat ik vaak op Guadeloupe ben, en de situatie van op de voet volgde, was ik een beetje voorbereid. Toen de staking hier begon te dreigen, ben ik dan ook regelmatig gaan tanken, om niet voor verrassingen komen te staan. Aan benzine dus geen gebrek, maar waar ik echter niet op had gerekend, was dat ze niet enkel de tankstations zouden sluiten, maar letterlijk alles. Bijgevolg ben ik niet op tijd naar de supermarkt gegaan om boodschappen te doen, en heb ik nu alleen nog maar spaghetti en rijst in huis. Lekker, ja, maar niet voor nu al 5 dagen aan een stuk. Af en toe gaan de warenhuizen een uurtje open, maar niet alleen worden de kooplustigen tijdens hun stormloop door de diehard-stakers bekogeld, er ligt stilaan niks meer in de rekken.

Wegen zijn overdag geblokkeerd, de haven is afgesloten. Als ik voor 7 uur ’s ochtends vertrek, kan ik nog naar kantoor. Broodjeszaken zijn gesloten, dus geen lunch voor de workaholics. Tenzij je de moed hebt om aan te schuiven bij het standje van de stakers. Niet zozeer mijn hongergevoel, maar mijn nieuwsgierigheid haalde het vandaag van mijn onzekerheid, en ik ging dan ook mijn portie van de rijst opeisen. Als enig meisje (en enige blanke), stond ik tussen beren van venten die eruit zagen alsof ze met een touw tussen hun tanden hun truck zouden kunnen voorttrekken. Scherpe reacties bleven gelukkig uit. Hier en daar een “salut la blonde” of een verder onverstaanbaar gegrom. Een gentleman stond me zelfs zijn plaats af in de rij. ’s Avonds raakte ik enkel weer voorbij de barricades door lang te onderhandelen en heel vaak en lief te glimlachen.

Machtsmisbruik? Zeker weten, want dat doen zij tenslotte ook. De enige reden waarom de stakers zo sterk staan, is omdat we op een eiland zitten. Ik heb me al te vaak vrolijk gemaakt over het hamstergedrag dat de mensen hier bij de kleinste oproer vertoonden. Pas nu begrijp ik waarom ; een eiland is immers heel gemakkelijk te isoleren. Sluit in België de tankstations en iedereen gaat tanken in Nederland, Duitsland of Frankrijk. Met de winkels, idem dito. Maar hier, wat gaan de mensen doen? Zwemmen naar de overkant tot ze worden opgevreten door de haaien? Juist, niet dus.

Het is een bizarre situatie. De ene helft van de bevolking manifesteert, de andere helft sluit zich thuis op. In het centrum van Fort de France heerst complete anarchie. Winkelruiten worden ingeslagen, de politie slaagt er niet in om menigte te bedaren. Gevechten breken uit, auto’s worden gemolesteerd. Maar eens voorbij de barricades, is er een ongekende rust op het eiland. Met Coldplay op de achtergrond rijd ik al cruisend over de lege wegen weer naar huis. Martinique ligt er prachtig bij rond deze tijd van het jaar. Alle bomen en planten komen stilaan in bloei. Was het maar altijd zo. Het kan hier zo ontzettend mooi zijn.


Thuisgekomen zoek ik voor in geval van nood de dichtstbijzijnde Belgische Ambassade op. Merde – die is in Parijs.


Iemand enig idee

hoe ik bij Minister De Crem zo’n C130 kan bestellen..?